Tientallen bezoeken aan een dassenburcht geven een inkijkje
Als je bovenstaande borden tegenkomt is het niet zomaar dat er foto's van dassen gemaakt kunnen worden. Het is toch wel één van de moeilijkste soorten om te fotograferen.
Dassen zijn nachtdieren en laten zich daarom niet makkelijk fotograferen.
Maandenlang heb ik een dassenfamilie gevolgd. Meer dan 40 keer ben ik op pad geweest en in 75% van de gevallen heb ik mijn favoriete dier kunnen zien. Bij al deze bezoeken heb ik maar liefst 123 dassen gezien.
Voorheen zei ik altijd dat het geluk is om er eentje tegen te komen, laat staan te fotograferen. Ik ben daar op terug gekomen. Ik merk dat je het zogenaamde geluk kunt sturen. Als ik er veel tijd en energie in steek, is het geen kwestie van geluk meer: een das oog in oog met een vos, een aantal dassen gelijkertijd, een das op een paar meter afstand, spelende jonge dassen,... De situatie ontstaat vanzelf wel een keertje. Onderstaand verhaal met foto's zijn geen geluk, maar ik ben er wel gelukkig mee.
Voor de zoveelste keer reis ik af naar de dassenburcht. Ik haal de standaardspullen uit de auto: fototoestel, statief, verrekijker en stoeltje. Ik wandel naar de burcht toe, pak rustig mijn spullen uit, installeer mijn materiaal en ga zitten. Het begint erop te lijken dat ik een 'mooi-weer-fotograaf' aan het worden ben. Ik trek er alleen nog op uit als de zon schijnt. Het is uit nood geboren: de dassen komen rond zonsondergang uit de burcht en om te kunnen fotograferen heb ik echt voldoende licht nodig.
Na 5 kwartier tevergeefs gewacht te hebben, komt recht voor mij eindelijk een das uit zijn burcht tevoorschijn. Hmmmm..... 30 meter ver weg en het begint te donker te worden. Fotograferen zit er niet meer in vanavond, jammer. Ik wil nog even blijven zitten om vervolgens rustig te vertrekken. Het wordt me niet gegund. Twintig meter van mij vandaan komt een aantal dassen uit een andere uitgang. Ze gaan voor het gat liggen. Een jong wordt keihard aangepakt door een volwassen das. Vaak wordt er wat gestoeid en in de hals gebeten, maar het jong leek wel een lappenpop. Vastgegrepen in de nek wordt ie over de grond heen en weer geschud. Het is nog licht genoeg om het met de verrekijker goed te observeren. Af en toe klinkt een zachte piep van het jong. Het duurt minuten, totdat het uiteindelijk abrupt stopt.
In de tussentijd is een andere das, links van mij, uit de burcht gekomen. Het betere graafwerk is begonnen. Met een gebogen rug wordt zand met de voorpoten naar achteren geschoven en in de lucht gesmeten. De graafklauwen zijn duidelijk te zien. Tot drie keer schudt de das zich uit. Als een hond die water uit de vacht schudt, zo schudt deze das het zand uit de vacht. Schitterend om die korreltjes zand in de lucht te zien gaan, ook nog eens met tegenlicht.
De jonge dassen lopen wat over de burcht heen, twee volwassen dassen zijn het weiland op gegaan en een andere jonge das is aan de andere kant van me op het weiland. Ik weet gewoon niet waar ik moet kijken! Het heeft wel een voordeel dat ik niet kan fotograferen: in alle rust, zonder na te hoeven denken over belichting, sluitertijd, compositie, kan ik eindelijk eens rustig observeren en genieten. Eén van de jongen op de burcht loopt mijn richting op en stopt vlakbij me. Hij is op zoek naar eten en zit met zijn snuit halverwege in de grond te wroeten om voedsel te zoeken. Hij heeft me niet in de gaten en is een aantal minuten bezig. Achteraf heb ik de afstand tussen ons opgemeten: we waren maar 3,5 meter uit elkaar en dat minuten lang. Daarna gaat hij ook het weiland op, alleen rechts van me. Ik voel me ingesloten: voor me is er activiteit, linksachter me ook en nu ook nog eens rechts van me. Ik kan geen kant meer op. Het was al echt donker toen ik er eindelijk vandoor kon. Alle dassen waren weer links van me, zodat ik weg kon gaan. Het moest wel kruipend gebeuren. Dit keer geen foto's, maar toch een topavond.
Nu zijn er gelukkig ook genoeg momenten geweest dat ik wel heb kunnen fotograferen. Het 'dassen-kijken' heeft voor mij een vast patroon gekregen: als het zonnetje schijnt ga ik op pad.
Dit jaar heb ik wel geluk gehad bij deze burcht. Eén van de eerste keren dat ik er was, zag ik maar liefst vier grote dassen. Dit moeten wel twee volwassen dassen zijn met twee jongen van vorig jaar. Niet lang erna werd het ook duidelijk dat er vier jonge dassen waren geboren. Wat een luxe: acht dassen op de burcht. In alle maanden heb ik ze nooit allemaal tegelijk gezien. Een paar keer waren het er zeven.
Voordat de das zijn burcht uitkomt wordt eerst gekeken of de kust wel veilig is. Eigenlijk is het niet eens kijken, maar vooral ruiken. Op momenten dat ik bij de goede uitgang zit, en dat lukt niet altijd met meer dan tien uitgangen op de burcht, komt de kop van de das tevoorschijn. Deze gaat omhoog en met de zeer goede neus wordt geroken of het veilig genoeg is om uit de burcht te komen. Op momenten dat ik de wind in de rug had, zijn de dassen hun burcht niet uit gegaan. De reuk is belangrijker dan het gehoor of het zicht. Eenmaal uit de burcht voelt de das zich behoorlijk vrij. Heel erg opletten is er niet meer bij. Ik denk dat dit komt, omdat een das in Nederland een roofdier is zonder vijanden. De neus is 700 tot 800 keer beter ontwikkeld dan die van een mens. Tijdens de schemering, als de lucht afkoelt en de bodem nog warm is, zijn geuren op de grond het beste waar te nemen. Vandaar dat dassen rond de schemering eten gaan zoeken.
|
Een leuk moment waar de goed ontwikkelde reuk van de das duidelijk werd, was op een avond waar het begon te regenen.
Het is al wat later op de avond en ik zit achter een bosje te wachten op de dassen. In de verte komen er al donkere wolken aan. Dit voorspelt niet veel goeds.
Ik neem het zekere voor het onzekere en haal mijn fototoestel van het statief af. Het statief klap ik in en mijn stoeltje laat ik achter in de bosjes. Zelf ga ik een eindje verder onder de bomen aan de rand van de burcht staan. Toch nog maar wachten in de hoop wat te zien. Ondanks de donkere wolken valt het met de regen wel mee.Het spettert een beetje. Vrij snel komt het volwassen vrouwtje de burcht uit. Ze loopt wat over de burcht heen en wandelt dan richting het bosje waarin mijn stoeltje ligt. Ze loopt het bosje in en tien seconden lang is ze niet zichtbaar. Opeens komt ze tevoorschijn. Ze neemt een sprint uit het bosje, rent naar de burcht en duikt het eerste gat in die ze tegenkomt. Ik heb haar niet meer gezien. Ik kan me niet herinneren dat ik die avond iets bijzonders had gegeten. Voor de das was het in ieder geval duidelijk genoeg dat de 'stank' van de mens te nadrukkelijk aanwezig was.
Als de neus het sein veilig heeft gegeven, komt de das de uitgang uit. Speciale camouflagekleding is niet noodzakelijk. Net als veel dieren is een das kleurenblind. Verder zijn de ogen aangepast aan het nachtleven, ze zijn echter wel klein van formaat. Van grotere afstand ziet een das niet heel scherp. Het enige waar ik op hoef te letten is dat ik bij een boom zit, of in ieder geval dat er iets achter mij staat. Dassen kunnen namelijk wel goed contrast waarnemen. Voor de zekerheid heb ik altijd een petje op: ondanks de vele zonuren de laatste tijd steekt de kleur van mijn gezicht snel af tegenover de omgeving..
Bij het fotograferen kijkt de das toch ook soms mijn richting op. In het begin dacht ik dat ik dan toch gezien en betrapt was.
De reden van het kijken is waarschijnlijk dat de das het klikkende geluid van mijn fototoestel soms hoort. Ik merk dat het ze verder niet stoort. Het gehoor is over het algemeen goed ontwikkeld, vooral hoge tonen. Wel is het voor een das, net zoals bij de mens, moeilijk te bepalen waar een geluid vandaan komt. Vossen bijvoorbeeld kunnen hun oren draaien en daardoor goed opvangen waar het geluid precies vandaan komt. Bij uilen zitten de oren op verschillende hoogte om dit te effect te krijgen. Bij dassen is het net zoals bij de mens: de oren zitten even hoog en kunnen niet draaien. Om minder geluid te maken, heeft mijn toestel een knopje die er voor zorgt dat het 'klikkende' geluid van een foto maken een stuk zachter wordt. Het gaat wel ten koste van de snelheid van fotograferen, maar is in deze situatie welkom.
Als de das de burcht uit is, begint over het algemeen de uiterlijke verzorging. De pels wordt met de poten gekrabd, en ook met de bek wordt de pels verzorgd. Het leukste om te zien is als ze gaan zitten als een panda en dan met hun voorpoten hun buik onder handen nemen.
Dassen verzorgen ook elkaars vacht. Ze liggen dan naast elkaar en gebruiken hun bek daarbij. Ze herkennen de familie aan elkaars geur. Deze familieband is erg sterk.
Als de uiterlijke verzorging achter de rug is, is het tijd om te gaan spelen. De volwassen dassen doen hier wat minder aan mee. Vooral de jongen van dit jaar maken het bont. Ze rennen achter elkaar aan, maken sprongen als lammetjes, buitelen over elkaar heen, springen op elkaars rug, bijten elkaar in de hals. Het gaat allemaal zo snel dat ik af en toe niet weet waar ik moet kijken. Fotograferen gaat met deze snelheid al helemaal niet. Wat zijn ze druk zeg.
Vaak treffen ze elkaar op een plek bij een boom, de speelboom.
De grond rond de boom is kaal, vanwege de rondjes die ze om de boom rennen. De jonkies vinden de boom zelf ook interessant. Regelmatig leunt er eentje tegenaan om aan de schors te knagen om vervolgens weer achter een andere das aan te rennen. Eén van de jonkies vond de paar nog aanwezige blaadjes van de zo goed als dode boom lekker genoeg om op te eten.
Ook de dassen die vorig jaar zijn geboren, de jaarlingen, worden ook nog steeds door de speelboom aangetrokken. Ze spelen er samen met de allerkleinsten, waar ze vaak tot slachtoffer worden gekozen.
Op de foto zijn ze alle zes bij elkaar rondom de boom. De twee voorste dassen zijn de jaarlingen. Ze hebben de leeftijd bereikt dat ze ook vruchtbaar zijn. Waarschijnlijk zullen ze aan het einde van het seizoen de burcht verlaten en een eigen territorium zoeken.
Vroeger dacht men dat dassen nukkige dieren zouden zijn. Dat klopt niet. Dassen zijn juist sociale dieren. Als ze elkaar tegenkomen is er altijd sprake van lichamelijk contact. Op de foto is dit goed te zien bij het jong van dit jaar en de jaarling, het jong van vorig jaar. Ik heb een aantal keer gezien dat de dassen met het achterwerk tegen elkaar gaan staan. Hier zit een geurklier die een soort muskusachtige substantie uitscheidt. Op deze manier wordt de geur van familieleden herkend en wordt de familieband versterkt.
Dassen gaan ook wel eens op bezoek bij andere dassen bij nabijgelegen burchten. Vaak zijn deze dassen verwant aan elkaar.
Dassen komen voor het eerst de burcht uit met een leeftijd van ongeveer acht weken. Vaak blijven ze in de buurt van moeder das.
Als ze twaalf weken oud zijn, gaan de jonkies zelf op de burcht op onderzoek uit. De oudere dassen zijn vaak apart van de jonkies. De kleine dassen rennen over de burcht heen, letten helemaal op niks en zijn door hun grote activiteit heel moeilijk te fotograferen. Het heeft een lange tijd geduurd voordat ik eindelijk een foto van een jonge das, geïsoleerd van anderen, heb kunnen maken. Met mijn fototoestel moet ik van de ene kant naar de andere kant bewegen en dan is het hopen dat ik er maar eentje in de zoeker krijg. En dan is het ook weer geluk hebben als ie eventjes weinig beweegt.
De dasjes krijgen steeds meer bewegingsvrijheid. Soms zijn ze al uit hun burcht als de ouders er nog inzitten. Ze zoeken elkaar wel steeds op. Er zijn ook momenten waar de ouders en de jaarlingen van de burcht weggaan en de jonkies alleen achter blijven. Ze blijven op de burcht en zijn continue aan het spelen.
Moeder das verlaat de burcht en gaat het weiland op. Ze heeft hier nog niet door dat ik op ongeveer zes meter van haar vandaan ben. Ik krijg haar dan ook niet helemaal op de foto, ze bevindt zich te dichtbij. Dit zijn toch de momenten waar je het voor doet.
Voor de kenners van fototoestellen: ondanks dat ik het uiterste van de instelling van mijn fototoestel lijk te vragen, zie ik thuis dat mijn fototoestel heel veel aankan. Om enige kans op scherpe foto's te houden, wat toch een vereiste is, ben ik erachter gekomen dat mijn sluitertijd niet langzamer mag zijn dan 1/125 sec. Het diafragma staat helemaal open op f 1/4 om zoveel mogelijk licht op de sensor te krijgen. En het grote voordeel is dat mijn toestel een hoge lichtgevoeligheid, iso-waarde, aankan. Het is een fullframe-camera. Mijn uiterste iso wilde ik nooit boven de 2000 hebben, bang om veel ruis in de foto te krijgen. Hier is de iso-waarde 3200 en ik zie dat er nog steeds weinig ruis is. Ik ben benieuwd hoe ver ik kan gaan.
Vanaf juli worden de jongen niet meer gezoogd en gaan zij zelf op stap om voedsel te zoeken. Ze worden steeds zelfstandiger.
Naarmate de dagen steeds korter worden, ga ik niet meer naar de burcht toe om te fotograferen. De komende tijd hoop ik edelherten te fotograferen nu het bronstseizoen in aantocht is.
De dassen zullen zich ook voor de komende maanden klaar gaan maken en gaan in een welverdiende winterrust. En wie weet zien we elkaar volgend jaar weer terug.