Jonge ransuilen

Het is deze maand een jaar geleden, eind 2014. Heel zachtjes hoor ik vanaf mijn caravan het geluid van een uil: hoe-hoe-hoe-hoe. Dit moet een mannetje ransuil zijn! Hopelijk is hij op zoek naar een vrouwtje. Wekelijks, als ik op de camping ben, hoor ik het geluid. Het komt steeds vanaf dezelfde plek: de uil moet ergens in een van de hoge sparren zitten, op dertig meter afstand van mijn plek. Wat zou het geweldig zijn als er een broedpaartje komt. Drie jaar geleden heb ik dat al eens meegemaakt.
Begin 2015 kreeg ik mijn bevestiging: hoe-hoe-hoe klonk het weer zachtjes uit de boom en tegelijkertijd vloog een andere ransuil over. Het waren er dus twee! Mannetje en vrouwtje hadden elkaar gevonden. Ik was er eigenlijk wel van overtuigd dat dit moest leiden tot een nest met jonge ransuilen.
Een aantal weken achtereen hoorde ik helemaal niks meer: het lijkt erop dat er wordt gebroed, of.......het zal toch niet zijn dat ze verdwenen zijn door de toenemende drukte op de camping? Gelukkig hoorde ik af en toe de ransuil weer. Het wachten was dus nu op de jonkies.
Begin mei kwam het bevrijdende antwoord, sterker nog het was geen bevrijdend antwoord maar een bevestigend gekrijs, een gekrijs naar voedsel vanuit de hoge spar. De jonge ransuilen waren geboren!!!
Ik had geluk: de week erna was de meivakantie en kon ik een week achtereen op de camping zijn. Het begin van de vakantie leverde al een volwassen ransuil op, zittend in de schemer op een tak in een berkenboom op een meter of twintig afstand van de broedboom. Veel te donker om te fotograferen, maar toch erg leuk. Ik hoop dat het gaat lukken een uitgebreide reportage te maken met afwisselende foto's die ook de ontwikkeling van de jonge uiltjes laten zien.
De volgende dag ben ik op zoek gegaan naar de jonge ransuilen. Binnen 10 minuten had ik er al eentje gevonden, verscholen in een berkenboom. Een ransuil vinden is nog tot daar aan toe, maar er eentje op de foto zetten is een stuk moeilijker. Maar ach, de week duurde nog lang.
In ieder geval zijn het drie jonge uilen, maar ik heb het idee dat er nog een vierde moet zijn. Op een zonnige maar stormachtige ochtend heb ik eindelijk beet: het uilskuiken zit vrij op een tak. Het heeft alle moeite om het evenwicht te bewaren. Regelmatig worden de vleugels gespreid om niet naar beneden te vallen. De dag erna gebeurde dan toch het onvermijdelijke. In een berkenboom zaten twee kuikens waarvan eentje helemaal vrij.
 


   

Ik kon deze dan ook goed fotograferen. Op een gegeven moment komt de buurvrouw naar buiten en vraagt: ,,Heb jij de uil naar beneden zien vallen?" Ik was zo druk bezig met de andere uil en had dan ook niks gezien. In ieder geval was het wel duidelijk dat er niet meer twee uilen in de boom zaten. We hebben een aantal minuten onder de boom, op de grond gezocht. Niks te vinden, totdat de buurvrouw de uil op nog geen twee meter hoogte in de struiken zag zitten. Waarschijnlijk was zijn val gebroken. Ondanks dat het dier stil bleef zitten, leek het niet gewond. Omdat het jong tussen de struiken zat, kon ik niet goed fotograferen. 
 

Uiteindelijk kon ik aan de slag bovenop een ladder en stond ik op ooghoogte met het dier. In ieder geval was zijn kop nu vrij van takken. De ladder stond midden op het pad, waardoor er veel bekijks was. De uil is in ieder geval tientallen keren op de foto gezet. Het weer was behoorlijk zonnig, waardoor de schaduwranden erg hard werden. Af en toe kwam er een wolk voor de zon wat voor mij het teken was de ladder op te gaan om een 'pasfoto' van de uil te maken. Na twee uur van fotograferen was het projectje 'gevallen uil' voorbij. De foto's die ik wilde, had ik inmiddels kunnen maken. De uil leek ook tevreden met het resultaat: kort erop begon hij aan de klim naar een andere boom, eindigend met het deponeren van een braakbal voor mijn voeten. Dank. Uilskuikens gebruiken voor het klimmen hun snavel om zich omhoog te trekken en hun vleugels ter ondersteuning, vandaar de naam voor jonge uilen: takkelingen. Dit staaltje van klimmen werd dezelfde avond nog eens rustig over gedaan.
De uilen waren weer druk bezig te piepen naar voedsel. Vanuit vier verschillende kanten hoorde ik hun gekrijs. In het donker heb ik ze nog even bekeken. Vliegen gaat nog niet al te goed. Het lijkt erop of ze richting een boom vliegen en vlak voor de landing uitzoeken, of zelfs ondervinden op welke tak ze (gaan) landen. Zo ook die ene die de boom uitvloog: de vogel leek meer op een parachutist die bezig was met een ongecontroleerde landing. De ongecontroleerde landing ging via een caravanwand en eindigde op de grond. Een paar minuten bleef hij zitten en keek rustig om zich heen. Het leek wel of de andere uilskuikens het door hadden: ze waren allemaal naar de boom gekomen waar de uil 'uitgevallen' was. 

Langzaamaan begon de uil op de grond aan de terugtocht. Makkelijk was het niet, maar des te bijzonder om te zien. De uil klemde zich tegen de stam van een dikke boom en wandelde (met tussenpozen) met gebruik van zijn vleugels recht omhoog. Ongelooflijk!
De uilen worden goed gevoerd door moeder- en vader uil. Bovenin een spar in mijn tuin landt de volwassen uil met een muis in de bek. De muis wordt overgegeven aan het jong en de volwassen uil vliegt meteen weer weg, op zoek naar de volgende muis. Met de zaklamp en verrekijker heb ik gezien hoe de met rood doordrenkte bebloede muis naar binnen werd gewerkt. Met de snavel werd de muis uiteen gereten terwijl de muis met een klauw werd vastgehouden. Na enige ogenblikken werd de klauw naar de snavel gebracht waarop de muis in een paar snelle happen naar binnen werd gewerkt. Eén van de jonkies piept de afgelopen dagen een beetje zielig. Regelmatig komt er amper geluid uit en lijkt het op een kapotte, oude, piepende fietspomp. Zal dit een zwakke broeder zijn?
Het wordt steeds moeilijker om de uilen overdag te vinden. Dag na dag gaan ze steeds iets verder van hun nest. Vanaf het moment dat ze kunnen vliegen, worden ze nog vijf weken bijgevoerd. Ik hoop nog steeds op een heldere nacht met maanlicht. Het is één van mijn wensen om een uil in tegenlicht van de maan te fotograferen. Het lijkt onmogelijk.
 
Ransuilen zijn nachtdieren en zijn dan ook helemaal hierop toegerust. Ik zal enige informatie geven over de ogen en de oren. De oranje ogen van de uil zijn lichtsterk en zo groot dat er geen ruimte meer in de schedel is om deze ogen door middel van spieren te laten bewegen. Ze zitten dan ook vast in de schedel. Ze kunnen alleen maar rechtdoor kijken. Daarom moet een uil zijn kop meedraaien in de richting waarnaar hij wilt kijken. Hun kop kunnen ze maar liefst 270 graden draaien. Door grote gaten in de ruggenwervels worden de slagaders niet afgeklemd. De slagaders bevatten ook extra reservoirs met bloed zodat de hersenen nog voldoende zuurstof krijgen bij extreme draaiingen. Ransuilen jagen vooral op hun gehoor. Hun kop is speciaal hiervoor aangepast. De oren zitten vlak achter hun ogen. De 'oorpluimen' op de kop dienen slechts ter decoratie. Het ene oor zit hoger dan het andere oor. De reden hiervoor is dat de uil het geluid zo niet gelijkertijd binnenkrijgt en hierdoor beter de afstand en richting kan bepalen waar het vandaan komt. Met het ene oor bepalen ze of het geluid van boven op beneden komt, met het andere oor rechts of links. Een verschil van 30/miljoenste seconde kan een uil nog opmerken! De platte kop van de uil bestaat uit twee schotels die werken als een soort radar. Het geluid wordt dan nog beter richting de oren gestuurd.
 

 
Jonge uilen zie je vaak heftig met de kop heen en weer gaan. Op deze manier trainen ze waar het geluid vandaan komt.
 
Het is negen uur in de avond. Ik hoor toch een hoop herrie van zangvogels. Ik heb wel eens gelezen dat zangvogels die een uil zien als het nog niet donker is, deze weg willen pesten. Ik hoop een uil te zien, en ja hoor....het verhaal klopt. Op ongeveer vier meter hoogte zit een jong in een spar met de ogen dicht een dutje te doen. De merels zijn er niet blij mee. Zullen ze een nest in de buurt hebben? Regelmatig scheren ze vlak achter de uil langs. Af en toe beweegt de uil de vleugels. Ik vraag me af of de merels hem tijdens het langs vliegen raken. Een uur lang blijven ze hem irriteren en een hels kabaal maken. Het deert de uil niet. Een heggenmus doet ook nog een dappere poging. Op een meter afstand, tegenover de uil, piept hij luid.
 
 
Dezelfde nacht, de maan schijnt behoorlijk, toch maar weer eens een poging gedaan om de uilen in het maanlicht te fotograferen. Het lijkt onmogelijk. Wel kan ik ze goed zien en toch foto's maken met behulp van een zaklamp. Het is wel van hort naar her lopen. Helaas blijven ze niet altijd op dezelfde plaats zitten. Gelukkig zat er eentje voor een lagere periode op een vrije tak. Het wachten was op een ouder met een muis. Na een goed half uur incluis een stijve nek was het moment daar: de muis werd snel overgegeven en de volwassen uil vertrok weer. Na een minuut of vijf de muis in de klauwen te hebben gehad, werd de muis uiteindelijk naar binnen gewerkt.
 
 


 

Die nacht heb ik nog een paar foto's genomen waaronder een jong met nog maar één oog. Zou dit het jong zijn met het zachte geluid van de kapotte, oude, piepende fietspomp? Kan dit jong wel voor zichzelf zorgen over een paar weken, met nog maar één oog? Diepte kun je dan niet meer zien. Aan de andere kant: uilen jagen op het gehoor. Als er eentje niet zou overleven zou het deze wel zijn. Ongeveer de helft van de uilen sterft binnen het eerste levensjaar. Om kwart voor drie in de nacht (of moet ik al zeggen in de ochtend) ben ik richting caravan gegaan. Van het één op het andere moment waren de uilen doodstil geworden.

Doodstil kwam de dag erna wel uit. Ik werd de ochtend erna opgebeld met de mededeling dat een jonge uil was gevonden, dood. Ik ben er snel heen gegaan en heb kunnen constateren dat het het jong was die het oog miste. Hij moet na half drie in de nacht zijn overleden: ik heb hem toen nog op de foto kunnen zetten. De uil zag er verder nog gaaf uit. Ik heb het jong in de vriezer gelegd om hem later te laten prepareren. Ik kan niet zeggen dat iedereen in de familie blij was met een dode uil in de vriezer. Omdat een ransuil een beschermde soort is, mag deze niet zomaar opgezet worden. Allereerst moet ik met de uil naar de politie die moet constateren dat deze een natuurlijke dood is gestorven. Op dat moment krijg je een vervoersbewijs voor het dier die drie dagen geldig is en mag hij geprepareerd worden bij een erkende preparateur. Uiteindelijk heeft de politie door de plastic zak heen geconstateerd dat de uil kennelijk een natuurlijke dood is gestorven....

 
 

Ik hoop dat de uil opgezet kan worden.  Vogels hebben een dunnere huid dan zoogdieren en kunnen tijdens het prepareren inscheuren. Bij jonge vogels schijnt het nog moeilijker te zijn. De preparateur geeft aan dat de kans  'fifty-fifty' is of het gaat lukken. Ergens in juli zal hij klaar zijn als het lukt. Het gewicht van de jonge uil was niet erg laag: op een paar gram na 200 gram. Een volwassen mannetje weegt vanaf 210 gram en gemiddeld zo'n 250 gram. Een vrouwtje weegt wat zwaarder. Al met al toch een groot verschil met een oehoe die wel 3500 gram kan wegen.


 

 

Na anderhalve maand intensief volgen van de uilen, herken ik inmiddels aan hun gepiep en gebedel naar voedsel om welke van de drie uilen het gaat. Op een paar honderd meter afstand kan ik aangeven of de betreffende uil dezelfde uil is die ik de vorige nacht heb gefotografeerd. Trouwens: mijn oren zitten wel op dezelfde hoogte....

Ik ben er dan al zeven keer op uit geweest om de uilen in de nacht te volgen. Tussen het gekrijs en gepiep door hoor ik regelmatig het snorrende geluid van de nachtzwaluw op de achtergrond. Ik schat dat ik totaal al zo'n 30 tot 40 uur met de camera in de hand actief ben geweest.

Het is inmiddels eind juni en de uilen hoor ik steeds minder. Ze staan nu op het punt om voor zichzelf te gaan zorgen, schat ik in. Ik ben nog een aantal nachten buiten geweest en heb in de derde week van juni de twee onderstaande foto's kunnen maken. De uilen zaten mooi vrij op een tak. 

3 Juli, in de nacht van donderdag op vrijdag, heb ik de uilen voor de laatste keer gehoord. Als het allemaal goed is, staan ze nu op eigen poten. 

Het is prachtig geweest om de jongen te zien opgroeien vanaf het moment dat er slechts dons te zien was tot het moment van bijna volwassenheid. Ondanks dat het zware en vermoeiende dagen en vooral nachten geweest zijn, hoop ik dit nog eens in de toekomst mee te maken.


Wat nog rest is het wachten op de uil die niet op eigen poten kan staan, degene voor wie ik moet gaan zorgen.  Ik heb de preparateur gebeld en de uil is inmiddels gefileerd. Tot nu toe is alles goed gegaan. Er komt nog een spannend moment als de huid van de uil zou kunnen inscheuren: wanneer de kop over het lijf wordt getrokken. We wachten ongeduldig af.

      


Begin augustus: de uil is in goede staat en ik kan hem weer terug naar 'huis' brengen. Een reis naar Ugchelen en 135 euro armer, maar daar is ie dan eindelijk. De uil zal een plekje krijgen aan de wand in de caravan, dertig meter van zijn geboorteplek.